Vooral in oudere, vooroorlogse gebouwen en woningen is sprake van optrekkend vocht. Dat wordt meestal veroorzaakt door de ouderwetse gemetselde funderingen en het ontbreken van voldoende dichte lagen tussen de fundering en de muren. Tegenwoordig vormen trasramen aan de onderkant van de muren een afscheiding met de fundering. Doordat funderingen nu ook van beton gemaakt worden, zal er in nieuwere gebouwen niet zo snel meer sprake zijn van optrekkend vocht.
Optrekkend vocht is een langzaam lopend proces, waardoor het vaak pas na vele tientallen jaren ontdekt wordt. Wisselingen in de grondwaterstand en de aanwezigheid van zout in het metselwerk zijn van invloed op de stijghoogte en de snelheid van het optrekken van vocht in de muren.
Wanneer er optrekkend vocht in muren geconstateerd wordt, is dat niet altijd het gevolg van het feit, dat de fundering in direct contact staat met grondwater of oppervlaktewater. Er kan ook sprake zijn van horizontale aanvoer van vocht uit waterdoorlatende grond tegen de muur.